Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Veertig jaren was Isboseth, Sauls zoon, oud, als hij [27]koning werd over Israel; en hij [28]regeerde het tweede jaar; alleenlijk die van het huis van Juda [29]volgden David na. 27. Hebreeuws, regeerde; dat is, koning werd, of begon te regeren; en alzo dikwijls in deze historien der koningen. 28. Zie 1 Sam.13:1. Of, had geregeerd; want de zin schijnt te wezen dat hij twee volle jaren geregeerd had, toen de strijd, vs.1, enz. verhaald, gebeurd is. Zie wijders onder, hfdst.3 vs.1; hoewel hieruit niet volgt dat zij David in deze twee voorgaande jaren ten enenmale in vrede hebben gelaten. 29. Hebreeuws, waren achter David.